Greenpeace bekritiseert de beslissing van de Europese Commissie om de Franse en Duitse houthandelsfederaties een formele rol toe te kennen in het toezicht op de naleving van de EUTR, de Europese wetgeving tegen illegale houthandel.
"Houthandelsfederaties vragen om bedrijven voor te schrijven hoe ze de illegale houthandel moeten aanpakken, is als de alcoholindustrie verantwoordelijk maken voor ontwenningsprogramma's. Er is een reëel risico dat de beslissing de effectiviteit van wetten om illegale houtkap tegen te gaan, ondermijnt", zo beargumenteert Greenpeace.
De handelsfederaties werden erkend als toezichthoudende organisaties onder de EU Houtverordening. Ze worden verwacht een stelsel van zorgvuldigheidseisen te ontwikkelen om te voorkomen dat marktdeelnemers illegaal hout op de markt brengen, het gebruik van dat stelsel te verifiëren en de autoriteiten in te lichten als de marktdeelnemers de wet overtreden.
In het kader van de EU Houtverordening moet een toezichthoudende organisatie verzekeren dat er geen belangenconflict is bij het uitoefenen van haar functie en bewijzen dat ze maatregelen neemt om de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten te waarborgen. Greenpeace vraagt de Europese Commissie en de handelsfederaties om uit te leggen hoe ze verzekeren dat deze vereisten nageleefd worden.
De Europese Houtverordening, die in werking trad op 3 maart 2013, is erop gericht illegale houtkap te bestrijden en te voorkomen dat illegaal hout op de EU-markt wordt gebracht. De wet verbiedt illegaal gekapt hout en afgeleide producten op de EU-markt en verplicht marktdeelnemers om een stelsel van zorgvuldigheidseisen te onderhouden om hun toevoerketens te zuiveren.
- Login om te reageren